Ik voelde de afwezigheid van vreugde in alles wat ik deed, ik voel dat nog steeds. Het is als een eeuwigdurende begrafenis, maar je weet niet van wie. Er is niemand overleden, er is niets tragisch gebeurd. Iedere ochtend word je wakker en ben je fysiek in staat uit bed te komen; fysiek maar niet mentaal. Het leven van je vrienden gaat intussen door, studies worden afgerond, relaties worden serieus. Anderen krijgen te maken met een kleine persoonlijke crisis en krabbelen weer omhoog; zij gaan verder, zij leven. Ik sta stil.

Het is niet een gebrek aan wilskracht. Ik zou niets liever willen dan opstaan en iets met plezier doen. ’s Nachts in mijn dromen verzet ik bergen en bouw ik paleizen van mijn ambities. Overdag kijken mijn bergen en paleizen op mij neer: ik kan het niet. Het is de brute werkelijkheid van een depressie.

De eerste keer dat een psychiater tegen mij zei dat ik aan een depressie leed was ik dertien jaar oud: ‘depressies zijn voor oude mensen’ zei ik tegen mijn moeder.
De tweede keer dat ik gediagnostiseerd werd met depressie was ik zestien jaar oud. Ik was inmiddels gewend aan de sleur van psychologische testen en de onzekerheid en angst die daar mee gepaard gaan. Hierdoor was de diagnostisering “depressie” een opluchting; het kan immers altijd erger. Ik ben nu tweeëntwintig en het woord depressie is niet meer een woord, het is ook geen periode, het is mijn werkelijkheid. Een werkelijkheid die ook bij mij voor onduidelijkheid zorgt, anders dan een gebroken been waar zes weken bed rust aan vast zit, is depressie niet tastbaar.

‘Jij verdwijnt altijd een periode uit mijn leven’ zeggen vriendinnen vaak tegen mij. Ik verdwijn en wat ik dan doe is zelfs voor mij onduidelijk, geen besef van tijd of juist teveel besef van tijd. Ik ben moe, uitgeput bijna. Ik zoek heil in boeken of tv-series; de diverse personages brengen mij meer vreugde dan dat ik mijzelf kan brengen. In deze periodes van escapisme kan ik het niet opbrengen om een vriendin voor iemand te zijn. Ik kan het amper opbrengen aardig voor mezelf te zijn.

Daar waar dieptepunten zijn, zijn ook hoogtepunten. Plezier ontbreekt niet in mijn leven. Voor de mensen die mij kennen ben ik vrolijk en lach ik veel. Het leven gaat verder en mijn persoonlijkheid is niet dusdanig pessimistisch dat ik nergens het goede van inzie. Depressie is niet wie ik ben, het is een deel van mij, de ene periode een groter deel dan de andere periode. Depressie is iets wat ik jaren verborgen heb gehouden vanwege schaamte, iets dat niet nodig zou moeten zijn. Depressie is geen zwakte of gekte. In het afgelopen jaar had 5,2% van de Nederlandse bevolking een depressieve stoornis: ik ben één van die Nederlanders.

De begrafenisstoet wordt niet minder lang, maar tevreden zijn is genoeg, want gelukkig zijn is niet realistisch. Hetgeen waar ik hopelijk invloed op uit kan oefenen is het onbegrip van mensen in mijn omgeving door gebrek aan kennis. Dat begint bij mij nu op dit moment: ik kom uit de kast waar duisternis zegeviert omdat het licht al te lang kapot is. Ik hoop dat anderen dat ook zullen doen.

Inloggen
Back To Top