Ik weet het nog goed. Het was in 2014. Ik stond in mijn woonkamer, voor mijn raam naar de tuin te kijken. Een mooie tuin, maar niet veel mooier die specifieke dag, dan normaal op iedere andere dag. Er liep of vloog geen bijzonder dier in de tuin. Er was geen expressieve bloem aan het bloeien. Eigenlijk was het een gewoon, maar verder prima moment. En toch bleek dit moment, één van de belangrijkste momenten in mijn leven te worden.

Het overkwam me gewoon. Ik deed mijn best er niet voor. Het leek of er een opstapeling van decennialang gesprekken, denken, lezen en luisteren plots op zijn plek viel. Na jarenlang vechten tegen mijn gemoedstoestand, tegen de depressie, tegen de negatieve gedachtes kwam plots de acceptatie binnen! Ineens was er de gedachte: “Okay, het is goed zo, ik stop het gevecht. Ik accepteer mijn depressie”.

Als iemand anders me dit had verteld dan had ik diegene al snel als een aansteller gekwalificeerd, iemand die zoekt naar mooie verhalen. Iemand die met de fantasie op de loop gaat om aandacht te zoeken. Ik geloofde nooit in die ‘levens-veranderende-momenten’, die kwam je alleen maar tegen in bestsellers of in films. Tot ik zelf de hoofdrol speelde in mijn eigen film. Toen het stemmetje dat altijd een paar meter boven mij zweefde, die altijd mijn leven van negatief commentaar voorzag, naar beneden kwam en zich overgaf aan mijn lichaam. Het was afgelopen. Ik voelde de balans binnentreden. Het gevecht had nooit iets opgeleverd alleen maar ellende veroorzaakt. Altijd verloor ik, waarom dan nog langer vechten?

Dit, wat ik graag als een hoogtepunt zie, kwam niet lang na mijn absolute dieptepunt. Later bedacht ik me dat ik blijkbaar dat dieptepunt nodig heb gehad. ‘Rock bottom’ bereiken, dat je echt niet meer lager kan. Okay, één stap lager had nog gekund. Suïcide lag dichtbij. Weken was ik er mee bezig. Het vulde mijn dagen en nachten. Ik bereidde me voor op het einde van mijn leven. Niet omdat ik depressief was (dacht ik), maar omdat zelfmoord de enige logische optie leek. Gewoon een rationele gedachte. Het was voor iedereen beter, ook voor mezelf. Ik sliep weken niet, raakte in een soort psychische spiraal naar beneden. Op het allerlaatste moment werd ik gered, door mijn ex en door mijn vrienden (die ik bleek te hebben en dat was ik voor het gemak ook maar even vergeten).

Ik labelde het omkeermoment toen nog niet meteen als ‘acceptatie’. Het woord acceptatie zat nog niet in mijn hoofd. Maar de rust die over mij heen kwam was zo fijn. Ik kan me het moment dat het gebeurde heel precies herinneren. Vreemd genoeg de momenten meteen daarna veel minder. Ging ik liggen? Zette ik muziek op? In de dagen en weken daarna nam ik wel grote positieve beslissingen. Ik was ervan overtuigd dat mijn nieuwe toestand geen anti- depressieva meer behoefte. Na 14 jaar stopte ik. Daar had ik geen begeleidend arts bij nodig. Ik maakt een heel langzaam afbouwplan dat meer dan een jaar in beslag nam en voer dat uit. Tot op de dag van vandaag heb ik anti-depressieva niet meer nodig en ik ben ervan overtuigd dat ik het nooit meer neem.

Overigens geen slecht woord over anti-depressieva! Toen ik het in 2000 voor het eerst nam vond ik het fantastisch. Het leek alsof ik voor het eerst echt kon leven zonder remmingen. 14 jaar nam ik het. Als ik eens een keer een pilletje vergat dat had dat meteen negatieve consequenties. De bijwerkingen leken gelukkig minimaal. Ik ging ervanuit dat ik het altijd zou blijven nemen. Maar na dat acceptatiemoment in 2014 was het voor mij duidelijk dat ik het niet meer nodig had. Iedere keer als ik vervolgens een klein stapje verminderde in hat aantal milligram (uren zat ik te snijden met mijn Opinel), dan had ik een week lang kramp in mijn darmen en buik. Voor sommige wellicht een reden om de oorspronkelijke hoeveelheid medicatie weer te herpakken. Voor mij echter een bewijs dat dat kleine pilletje niet in mijn lichaam hoorde en dat de kracht van dat kleine pilletje me eerder beangstigde. Ik moest er vanaf.

Toen ik van de medicatie af was (dat gaf ook een mentale boost) was er plots ook de mogelijkheid om eens een Ayahuasca sessie te proberen. Dat was een prachtige ervaring. Wellicht een beetje eng (je bent 6 uur lang aan het trippen), maar het gaf me inzicht in hele nieuwe lagen van mezelf en van de wereld. Het belangrijkste was wellicht het verkleinen van mijn ego. Als je ziet hoe groots alles is, dan besef je op een rustgevende manier dat je niet de hele wereld hoeft te overzien. Een tweede en derde sessie volgde in de voorjaren daarna. Het gaf me een nieuwe verhouding tot mijn erfenis, herstelde de banden met familie en eindelijk begreep ik waarom de olifant mijn lievelingsdier was (ik ga dat nu niet uitleggen).

Vrees niet. Accepteren van mijn depressie maakte mij geen hippie. Het gaf me handvaten om te leven en te werken met de beperkingen die ik heb. En het accepteren van mijn beperkingen, gaf de ruimte aan het waarderen van mijn talenten. Er zijn dingen waar ik goed in ben. Iets wat ik voorheen bagatelliseerde. Het was duidelijk dat ik de grote stad Amsterdam uit moest. Dat ik niet continu de beste moest zijn, mezelf meer rust moest gunnen en niet de hele tijd mee willen rennen in de ratrace van de samenleving. Meer ruimte geven aan natuur, meer wandelen, meer fietsen. Het lijkt allemaal zo simpel. En dat is het ook zo. Mits je de acceptatie van je depressie hebt meegemaakt.

Afbouwen zonder begeleiding, vage ayahuasca sessies en spreken met lotgenoten in lotgenoten groepen. Ik koos drastisch voor mijn eigen weg, niet voor de reguliere mentale gezondheidzorg. Het voelde alsof ik daar 25 jaar van mijn leven aan had verspild. Bij mijn laatste sessie met een psychiater, op aandringen van een vriend, viel de psychiater in slaap tijdens de sessie. Echt waar. Het grappige was, dat ik niet boos werd of teleurgesteld. Hij had gelijk. Mijn verhaal was een eindeloze herhaling van gezeur. Het signaal was duidelijk. Ik moest een nieuw verhaal schrijven, aan een nieuw hoofdstuk beginnen.

Belangrijker was ook dat ik beter om kon gaan met tegenslagen. Sterfte van naasten, het verliezen van een goede baan of omgaan met fysiek malheur. Ik ontkende het niet, accepteerde het als het leven, en stond steeds weer op. Tot op de dag van vandaag.

In 2013 begon ik ook voorzichtig met een lotgenotengroep in Amsterdam via de Depressie Vereniging. Ik zag hoe ik en de anderen om me heen opknapte. Ik zag een suïcide voorkomen worden. Na mijn verhuizing miste ik een groep in mijn buurt. Maar inmiddels voelde ik me zo sterk dat ik de vereniging opbelde of ik een groep mocht starten. Die loopt nu vanaf 2018 en het geeft me, naast voldoening, nog steeds informatie en het belang om altijd op te passen voor een terugkeer van mijn depressie. Ik denk dat mijn depressie bij mij hoort, dat die er altijd zal zijn, maar dat die mij niet volledig hoeft te overheersen. Door het te accepteren heb ik hem een plek gegeven in mijn lichaam. Als hij soms toch om aandacht vraagt, dan duw ik hem niet weg. Dan geef ik hem de ruimte en pas ik me even aan. “Kom maar binnen, ga daar maar even zitten”. Het grappige is dat mijn depressie die verwelkoming verwarrend vindt. Hij heeft geen macht meer over mij. Hij heeft zich om die reden zich nog maar zelden gemeld en steeds in kortere periodes.

Ik wens iedereen een acceptatie van haar of zijn depressie toe.

Inloggen
Back To Top