Er is ontzettend veel geschreven over de werking van antidepressiva. Met Zorgverzekeraar VGZ hebben we onderstaande vragen en antwoorden over antidepressiva voor jou opgesteld. We hopen dat je zo antwoorden vindt op jouw vragen. Ook het kennisinstituut NedKad heeft in 2017 een Factsheet uitgebracht. Deze vind je hier.

Welke antidepressiva zijn voor mij de beste keuze?

Een behandelaar schrijft antidepressiva voor als de diagnose depressie is vastgesteld. De behandelaar volgt de classificatiecriteria uit het handboek voor psychiatrie, de zogenaamde DSM-IV-TR. Dit handboek is bedoeld om psychiatrische aandoeningen eenduidig te benoemen en geeft een gedetailleerde beschrijving van de verschijnselen en symptomen bij psychische stoornissen.

Gebaseerd op deze criteria spreekt men van een depressieve stoornis als iemand:

  • Bijna elke dag en dan de hele dag in een sombere of geïrriteerde stemming is,
    en/of
  • Weinig interesse heeft in leuke dingen doen of er niet van kan genieten.

Naast minimaal één van de bovengenoemde symptomen, moet de patiënt  ook minimaal vier van de volgende symptomen vertonen om de diagnose depressie te krijgen.

  • Gewichtsverandering of verlies van eetlust, of juist heel veel eten;
  • Bijna elke dag last hebben van slapeloosheid,  slecht slapen of juist veel sla-pen;
  • Zich bijna elke dag extreem onrustig voelen en moeite hebben om stil te zitten;
  • Bijna elke dag erg moe en traag zijn in alles wat iemand doet en een gebrek aan energie hebben;
  • Bijna elke dag een gevoel hebben niets waard te zijn of een schuldgevoel hebben;
  • Moeite hebben met concentreren, denken en beslissingen nemen;
  • Vaak denken aan de dood en aan zelfdoding.

Heeft iemand slechts enkele van de depressieve klachten, dan hebben antidepressiva weinig effect. Het is niet raadzaam om na enkele maanden van somberheid met antidepressiva te beginnen, omdat er in die fase ook andere alternatieven zijn. Kijk bijvoorbeeld bij lichte behandelingen en bij wat kun je zelf.

Antidepressiva worden daarnaast toegepast bij angststoornissen, waaronder fobieën, dwangneurosen, sociale angsten, gegeneraliseerde angsten, en posttraumatische stress stoornissen. Voor de meeste van deze angststoornissen zijn inmiddels goede (gedrags)therapeutische behandelingsmethoden en -technieken ontwikkeld, waardoor antidepressiva niet langer de enige en uitsluitende behandeltherapievormen.

Andere toepassingen van antidepressiva zijn bij de behandeling van bedplassen (“enuresis nocturna”) door kinderen boven de 5 jaar en bij bestrijding van lichamelijke pijn. Het meest gebruikelijke middel daarbij is amitriptyline (tryptizol).

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Het vinden van het juiste medicijn is soms een hele zoektocht. De werking kan verschillen per antidepressivum en per persoon. Wat bij de een werkt, werkt bij een ander soms niet. Het is daarom niet altijd eenvoudig om direct het medicijn te vinden dat bij jou goed werkt. Ook al omdat het 4-6 weken kan duren voordat het gaat werken.

Begeleiding van je arts is heel belangrijk bij de zoektocht naar het juiste medicijn. Als een bepaald antidepressivum niet werkt, is overschakelen op een ander antidepressivum belangrijk. Dit kan alleen in overleg met je behandelaar. Het middel dat niet werkt moet nameljk verantwoord worden afgebouwd.

Antidepressiva bestrijden de depressieve klachten, maar kunnen de oorzaak van de ziekte niet genezen. De pillen werken niet als een antibioticakuur, die een ontsteking in een paar dagen wegnemen. Ze zijn een hulpmiddel.

Soorten

Antidepressiva worden onderverdeeld in vier groepen:

  • Tricyclische antidepressiva (TCA’s);
  • Niet-tricyclische antidepressiva (niet-TCA’s). Hieronder vallen de selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI), de serotonine-norepinefrineheropnameremmers (SNRI) en norepinefrine-dopamineheropnameremmers (NDRI);
  • Monoaminineoxidase-remmers (MAO-remmers);
  • Overig.

TCA’s

clomipramine
desipramine
dosulepine
doxepine
imipramine
maprotiline
amitriptyline
nortriptyline

Niet-TCA’s

fluoxetine 1
fluvoxamine 1
paroxetine 1
sertraline 1
citalopram 1
escitalopram 1
venlafaxine 2
duloxetine 3
bupropion 4

1 SSRI
2 SSRI bij lage dosering, SNRI bij hoge dosering
3 SNRI
4 NDRI

Meestal wordt eerst een SSRI geprobeerd

Omdat SSRI’s over het algemeen beter verdragen worden, zal een arts meestal eerst een SSRI voorschrijven. Werkt dat niet, dan wordt een andere niet-TCA geprobeerd of een TCA. Soms worden er combinaties van medicijnen toegepast. De combinatie van een TCA met het middel lithium werkt bijvoorbeeld vaak goed als de depressie lang duurt en er nauwelijks verbetering is.

De MAO remmers tranylcypromine (Parnate®) en fenezine (Nardil®) mogen alleen worden voorgeschreven als alle andere middelen tekort geschoten zijn. Bij MAO-remmers moet een dieet gevolgd worden. Ze kunnen levensgevaarlijke interacties geven in combinatie met SSRI’s en TCA’s, maar ook met anti-migrainemiddelen, bepaalde pijnstillers en drugs.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

In principe heb je als patiënt altijd het laatste woord. De keuze voor een bepaald middel neem je samen met je arts. Goede voorlichting, ook wel psycho educatie genoemd, is daarbij van groot belang. De psychiater of arts bespreekt hoe een depressie kan ontstaan en in het algemeen verloopt, maar ook de mogelijke variaties daarop. Hij betrekt jou bij het bepalen van een passende aanpak, vertelt over de werkzaamheid van een medicijn en gaat samen met jou na welke bijwerkingen je mogelijk onacceptabel vindt. Samen bekijk je wat er mogelijk is en wat je eventueel zelf kan doen om bepaalde bijwerkingen te voorkomen. De keuze voor een bepaald medicijn hoort dus altijd in goed overleg te gaan.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

De dosering van antidepressiva wordt proefondervindelijk bepaald. Dat wil zeggen dat de arts en de patiënt samen proberen vast te stellen welke dosis het beste past. Er zijn echter wel standaarddoseringen waarmee de psychiater/ huisarts begint. Middelen als fluoxetine (Prozac), cipramil (Citalopram) en paroxetine (Seroxat) kennen een standaard startdosering van 20 mg eenmaal per dag, voor escitalopram is dit 10 mg, voor sertraline (Zoloft) 50 mg, voor duloxetine (Cymbalta) 60 mg, voor venlafaxine (Efexor) 75 mg.
Tricyclische antidepressiva worden gestart met 25-50 mg per dag waarbij vaak 75 mg minimaal moet worden gegeven (amitriptyline, imipramine, clomipramine, nortriptyline, dosulepine, etc.); de dosering van tricyclische antidepressiva wordt gecontroleerd met een bloedspiegel; dit is bij de andere antidepressiva in Nederland niet gebruikelijk.

Als er enige verbetering is, maar nog niet genoeg, kan de dosis na ongeveer vier weken worden verhoogd totdat er wel een bevredigend resultaat wordt bereikt.

Bij het verhogen van de dosering moet een balans gezocht worden tussen het gewenste effect en bijwerkingen.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Antidepressiva worden door de ziektekostenverzekeraars vergoed. Slaapmiddelen en rustgevende middelen (bijvoorbeeld oxazepam) die ook vaak worden voorgeschreven bij depressies worden echter niet vergoed. Datzelfde geldt voor Sint-Janskruid.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Een combinatie van medicijnen met andere therapie is vaak aan te bevelen. In de eerste plaats krijg je psycho-educatie: uitleg over wat een depressie is en over de werking van de medicatie. Daarnaast praat de behandelaar met je over wat je kunt doen om zelf de klachten aan te pakken.

De combinatie van antidepressiva met psychotherapie (‘pillen en praten’) werkt vaak beter dan afzonderlijke behandelingsvormen. Zeker bij ernstige en bij terugkerende depressies.
Bekende werkzame therapievormen bij depressies en angststoornissen zijn:

Cognitieve therapie

Cognitieve therapie is een kortdurende psychotherapie (14 tot 16 sessies). De behandeling bestaat uit het kritisch ter discussie stellen en daarmee corrigeren van onjuiste en ondermijnende denkbeelden die iemand over zichzelf heeft. Daarnaast worden angstige gedachten aangepakt. Cognitieve therapie gaat niet op zoek naar de ‘onderliggende’ aanleiding van deze negatieve gedachten en wordt praktisch altijd gecombineerd met het oefenen van gedragstechnieken.

Interpersoonlijke therapie

Interpersoonlijke therapie is een kortdurende (16 tot 20 sessies) psychotherapie, die per sessie ongeveer een uur duurt. In overleg wordt één van de volgende vier thema’s gekozen om de aandacht op te richten.

  • Interpersoonlijke conflicten (met de partner, werkgever, familieleden, collega’s, enzovoorts.)
  • Interpersoonlijke tekorten
  • Rouw (over een persoon)
  • Rolveranderingen in het leven, die de betrokkene emotioneel raken, zoals een baan verliezen, status kwijt raken of juist krijgen, scheiden of het krijgen van een kind.

De therapie is gericht op het samen met de patiënt afgesproken aandachtspunt (“focus”).

Kortdurende psychodynamische therapie

Bij depressie kan kortdurende psychodynamische therapie verlichting geven. Volgens de psychodynamische benadering kennen mensen zowel bewuste als onbewuste drijfveren die van invloed zijn op hun gedachten en gedrag. In sommige gevallen kunnen deze bewuste en onbewuste drijfveren met elkaar botsen. Gedurende de psychodynamische psychotherapie leert de patiënt contact te maken met de onbewuste processen en krijgt hij van de therapeut begeleiding bij zijn oplossingsvermogen.

Alternatieven voor behandeling, afhankelijk van het type depressie en van de wensen en behoeften, zijn:

Hardlopen (running therapy)

Verschillende vormen van fysieke inspanning lijken een positief effect te hebben bij de behandeling van depressie. Een van de vormen die als behandeling wordt aangeboden is runningtherapie, waarbij iemand regelmatig (alleen of in een groep) gaat hardlopen.

Gedragsinterventies

Uiteenlopende gedragstherapeutische interventies worden wel toegepast bij mensen met depressieve klachten. Allerlei suggesties komen aan bod. Een lijst opstellen van alle dingen die iemand vroeger leuk vond om te doen bijvoorbeeld, en daar per dag twee van doen, bijvoorbeeld niet tv kijken, wel de krant lezen, het structureren van de dagen met een vast dagnachtritme, zichzelf dwingen voor 12 uur ’s ochtends naar buiten te gaan, elke dag minstens één contact te hebben enzovoorts.

Lichttherapie

Mensen die een (seizoensgebonden) winterdepressie hebben kunnen baat hebben bij lichttherapie. Hierbij krijgt de patiënt een lamp aangeboden die het zonlicht nabootst. De meest voorkomende, over het algemeen lichte bijwerkingen zijn vermoeide ogen, misselijkheid en hoofdpijn.

Elektroconvulsieve therapie (ECT)elektroshock(therapie)

Door het met elektriciteit opwekken van een epileptische aanval kunnen met name levensbedreigende en therapieresistente depressies worden behandeld. ECT wordt slechts in uiterste gevallen toegepast, zoals bij een levensbedreigende situatie (als iemand door somberheid niet meer wil of kan eten of drinken) of bij depressieve patienten bij wie eerdere intensieve behandelingen niet tot verbetering hebben geleid (therapieresistente depressie). ECT-behandeling wordt onder narcose uitgevoerd en is een veilige behandelingsvorm die alleen in gespecialiseerde instituten mag worden uitgevoerd.

Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS)

Dit is een neurofysiologische techniek waarbij door middel van magnetische velden stroom wordt opgewekt in het brein, waardoor hersengebieden kunnen worden gestimuleerd of juist geremd. rTMS is een behandeling die overwogen kan worden bij therapieresistente depressies. rTMS is waarschijnlijk effectief, hoewel bij therapieresistente depressie ECT waarschijnlijk effectiever is.

Stimulatie van de Nervus Vagus (NVS) en Diepe hersenstimulatie (DBS)

NVS en DBS worden momenteel alleen in onderzoeksverband aangeboden bij therapieresistente depressie en zijn geen routinebehandelingen.

Sint-Janskruid

Sint-Janskruid is een alternatief voor antidepressiva bij mensen met een lichte tot matig ernstige depressie die liever geen psychotherapie of reguliere antidepressiva willen. Sint-Janskruid is een plant met een antidepressieve werking. Net als andere medicijnen tegen depressiviteit beïnvloedt Sint-Janskruid de lichaamseigen stoffen in de hersenen die een rol spelen bij stemmingen en emoties. Hoe het precies werkt is nog niet helemaal bekend. De werkzaamheid van Sint-Janskruid op lange termijn is nog onduidelijk. Het voordeel van Sint-Janskruid is dat het weinig bijwerkingen heeft.

Gebruik je andere geneesmiddelen, bespreek dit dan vooraf met je zorgverlener omdat er gevallen bekend zijn waarbij Sint-Janskruid de werkzaamheid van andere geneesmiddelen beïnvloedt. Er kunnen zelfs gevaarlijke interacties optreden.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Een aantal belangrijke punten hoort aan bod te komen:

  • Antidepressiva werken niet meteen. Het duurt het twee tot vier weken voordat men het effect kan merken. Patiënten merken het vaak later dan de omgeving. Soms is pas na zes weken echt goed duidelijk of een middel aanslaat of niet. Deze wachttijd of ‘latentietijd’ geldt voor zover we nu weten voor alle antidepressiva.
  • De verwachte bijwerkingen beginnen soms al binnen een half uur. Gewoonlijk worden deze bijwerkingen minder in de loop van de behandeling.
  • MAO remmers mogen niet gecombineerd worden met diverse medicijnen (waaronder SSRI’s en tricyclische middelen, maar ook anti-migraine middelen en sommige pijnstillers) omdat er levensbedreigende situaties kunnen ontstaan.
  • Bij het wisselen van antidepressiva wordt vaak aanbevolen een periode (een halve week tot twee weken) geen antidepressiva te gebruiken. Dit om eventuele interacties te voorkomen. Vooral bij het gebruik van MAO remmers moet eerst een pauze  van minimaal twee weken genomen worden voordat iemand op een ander middel overgaat. Ook omgekeerd geldt dit, een patiënt dient minimaal twee weken vrij te zijn van andere antidepressiva alvorens met  MAO remmers te kunnen starten.
  • Wisselwerkingen zijn mogelijk tussen verschillende “gewone” medicijnen en de antidepressiva. Meerdere antidepressiva hebben een wisselwerking met bloedverdunners (antistollingsmiddelen, zoals marcoumar en sintrom), waardoor de bloedingstijd bij gebruik van deze middelen verlengd wordt. Daarnaast bevat grapefruitsap een stof (furanocuramines) die van een aantal medicijnen de afbraak in de lever sterk vermindert, zodat deze zich in het lichaam kunnen stapelen, soms met nadelige gevolgen. Bij het gebruik van deze medicijnen wordt het afgeraden grapefruitsap te drinken.
  • Therapietrouw is heel belangrijk bij antidepressiva. Je moet de medicijnen gebruiken zoals afgesproken, en alleen in overleg met de arts veranderen, afbouwen of stoppen. Ook bij langdurig gebruik van antidepressiva moet de arts je begeleiden en het gebruik van de medicatie bespreken.
  • De hulpverlener moet je daarnaast wijzen op het natuurlijk beloop van een depressie. Bij 50% van alle patiënten is de depressie in drie maanden verdwenen, bij 80% binnen een jaar. Bij 20% van de patiënten blijft de depressie langer dan een jaar bestaan. Het is momenteel niet te voorspellen wie een langdurige depressie zal hebben.
  • De Depressie Vereniging adviseert behandelaars niet te beginnen met antidepressiva waarvan bekend is dat deze erg moeilijk zijn om weer af te bouwen. Dit geldt o.a. voor Paroxetine en Venlafaxine.
  • De Depressie Vereniging vraagt behandelaars actief te vermelden dat onbekend is wat de risico’s en effecten zijn van langdurig gebruik van antidepressiva.

 

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Het kan zijn dat je in het ziekenhuis bent opgenomen en je medicijnen via de verpleging krijgt. De behandelaar en de apotheek zijn echter wettelijk verplicht om de bijsluiter te verstrekken, zeker bij het voorschrijven van nieuwe antidepressiva. Vraag hen daarom de bijsluiter alsnog te geven.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

  1. Een psychiater / huisarts stelt een diagnose en bepaalt of er sprake is van een depressie, depressieve klachten of een angststoornis.
  2. Als je een depressie hebt, moet ook de zwaarte van de depressie te worden vastgesteld. Dat is belangrijk om te bepalen of antidepressiva zinvol kunnen zijn. Het vaststellen van de zwaarte van je depressie gebeurt meestal met een speciale vragenlijst. Daarna zal de arts samen met jou bekijken of het zinvol kan zijn om antidepressiva te gaan gebruiken. Bij een matig tot ernstige depressie of een angststoornis kunnen antidepressiva namelijk goed werken, maar bij depressieve klachten of een lichte depressie hebben ze meestal geen effect. Als je hebt besloten om antidepressiva te gebruiken zal de arts met je bespreken welk antidepressivum geschikt is en welke bijwerkingen eventueel kunnen optreden.
  3. In de opbouwfase houdt de arts in de gaten of de medicijnen effect hebben en of je last hebt van bijwerkingen.
  4. Ook als de medicatie therapie eenmaal goed loopt, is het belangrijk dat hij tussentijds steeds op bijwerkingen let.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

De meeste bijwerkingen van antidepressiva zijn (uitermate) hinderlijk, maar niet gevaarlijk. Soms kunnen lever en/of nierfunctie ontregeld raken, maar dat is zeldzaam en meestal omkeerbaar als de medicatie wordt gestaakt. In principe verlaagt elk antidepressivum de drempel voor epileptische aanvallen, maar de neiging tot het krijgen van epileptische aanvallen is vrijwel altijd vooraf bekend. In uiterst zeldzame gevallen treedt beenmergonderdrukking op, waardoor het aantal witte bloedlichaampjes te laag wordt, en de weerstand tegen ook gewone infectieziekten te laag wordt.

Daarom kan het zin hebben om bij langdurige behandeling eens per 6 maanden het bloedbeeld te onderzoeken. De lever- en nierfunctie worden alleen op indicatie gecontroleerd. Bij het optreden van bepaalde verschijnselen die kunnen wijzen op een te laag natriumgehalte (apathie, spierkrampen, hoofdpijn, agitatie, misselijkheid) is het verstandig om natrium te bepalen in het bloed.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Op dit moment (september 2015) is er helaas geen eenduidig antwoord op de vraag wat de gevolgen van antidepressiva zijn tijdens de zwangerschap voor moeder en kind. Van geen enkel antidepressivum is met zekerheid vastgesteld dat het tijdens de zwangerschap veilig gebruikt kan worden.

Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen vrouwen die al antidepressiva gebruiken wanneer ze zwanger worden en vrouwen die tijdens de zwangerschap depressief worden en behandeling nodig hebben.

1. Vrouwen die al antidepressiva gebruiken als zij zwanger worden

Als je al antidepressiva gebruikt is het verstandig om samen met je behandelaar af te wegen of je kunt afbouwen of dat het verstandiger is om door te blijven gebruiken. De huidige multidisciplinaire richtlijn ‘SSRI gebruik in de zwangerschap en tijdens lactatie’ adviseert om antidepressiva te blijven gebruiken, omdat er onvoldoende onderzoek gedaan is naar de effecten van het stoppen tijdens de zwangerschap. Als je toch wilt stoppen is het aan te raden  geleidelijk af te bouwen onder begeleiding van een arts met aanvullende preventieve psychotherapie. Dit kan bijvoorbeeld met preventieve cognitieve therapie, cognitieve gedragstherapie of interpersoonlijke therapie. Stop niet  in één keer met antidepressiva. De kans op terugval in een dergelijk situatie (zonder begeleiding) is hoog.

2. Vrouwen die depressief worden tijdens de zwangerschap

Als je een depressie krijgt tijdens je zwangerschap is het belangrijk dat je behandeling krijgt. Dit kan betekenen dat je het advies krijgt om antidepressiva te gebruiken. Het slikken van antidepressiva vanwege een depressie weegt dan op tegen de mogelijke nadelige effecten. Het onbehandeld laten van een depressie geeft een verhoogd risico op laag geboortegewicht en vroeggeboorte. Ook is er een verhoogd risico op zwangerschapsvergiftiging.

Als blijkt dat er medicatie gegeven of voortgezet dient te worden, zijn de tricyclische of de moderne SSRI’s een optie, maar daarbij wordt in bijna elke bijsluiter expliciet vermeld:

“Over het gebruik van deze stof tijdens zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen…”

 NB. Overweeg je antidepressiva? Kijk dan eerst eens bij andere behandelmogelijkheden.

Wat is inmiddels wel bekend over het gebruik van antidepressiva bij zwangerschap?

  • Bij het gebruik van antidepressiva is er een minimale kans op spontane abortus (miskraam);
  • Van de SSRI’s zijn de meeste gegevens beschikbaar van fluoxetine (Prozac), hierbij zijn er geen afwijkingen naar voren gekomen;
  • Vanuit de beschikbare gegevens gaat bij de tricyclische antidepressiva de voorkeur uit naar amitriptyline en zijn afbraakproduct nortriptyline;
  • Er is een kans op onthoudingsverschijnselen bij de baby na de geboorte. Dit vooral bij de (kortwerkende) SSRI’s, en dan in de vorm van prikkelbaarheid, hard huilen, slecht drinken, abnormaal lage spierspanning en opwekbare spierschokken. Deze verschijnselen komen binnen 1-3 dagen en verdwijnen na 7-14 dagen;
  • Veel antidepressiva komen in de moedermelk terecht en maken zo het geven van borstvoeding onmogelijk;
  • Van de MAO remmers is er melding gemaakt van vruchtbeschadigingen, deze mogen tijdens de zwangerschap dus niet gebruikt worden. Dit ook omdat zij kunnen zorgen voor hoge bloeddruk bij de zwangere.

(Bron: Farmacotherapeutisch Kompas, Zorginstituut Nederland).

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Werking, bijwerkingen en interferentie met andere medicijnen en middelen

In onze hersenen zijn stoffen actief die ervoor zorgen dat de verschillende delen van onze hersenen goed met elkaar communiceren. Deze stoffen worden ook wel boodschapperstoffen of neurotransmitters genoemd. Serotonine en noradrenaline zijn twee voorbeelden van neurotransmitters. Boodschapperstoffen zijn belangrijk bij het overbrengen van signalen binnen de hersenen. Ze zijn ook belangrijk bij het ontstaan van gevoelens zoals angst en somberheid.  Antidepressiva zijn medicijnen die de boodschapperstoffen beïnvloeden die te maken hebben met stemming en angst.

Antidepressiva hebben invloed op de (her-)opname van neurotransmitters. Ze werken niet direct, het duurt een aantal weken voordat je merkt of ze effect hebben. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat antidepressiva voor veel mensen met een ernstige depressie goed werken en redelijk goed verdragen worden. Ze werken helaas niet voor iedereen.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Bijwerkingen zijn ongewenste of onbedoelde effecten die optreden bij bijvoorbeeld het gebruiken van medicijnen. Antidepressiva kunnen bijwerkingen geven. Voor sommige van die bijwerkingen zijn weer andere medicijnen te gebruiken om de bijwerkingen te beperken.

Bespreek met je zorgverlener van tevoren welke bijwerkingen voor jou onacceptabel zijn om samen te kijken wat er mogelijk is en wat je eventueel zelf kunt doen om bepaalde bijwerkingen te voorkomen. Soms zijn de bijwerkingen sterker dan de werking, of zijn er alleen maar bijwerkingen en geen werking.

(Bij)werkingen: gebruik de checklist en hou deze bij

Deze checklist helpt je om de werking en bijwerkingen bij te houden. Print het uit en bespreek de resultaten met je behandelaar, zo hou je samen zicht op je behandeling.

Kijk dus kritisch naar wat het medicijn met je doet, er zijn talloze variaties te vinden als het gaat om het gebruiken van antidepressiva. Het is niet zo dat je sowieso van (alle) bijwerkingen last krijgt bij het slikken van een SSRI of TCA maar houd goed in de gaten of je ergens last van krijgt en geef aan wanneer je een bijwerking zeer vervelend vindt. Heb je de medicijnen geleidelijk afgebouwd, dan houden de bijwerkingen na verloop van tijd op.

Mogelijke bijwerkingen van SSRI’s zijn:

  • maag- en darmklachten (zoals misselijkheid, braken en diarree)
  • nervositeit
  • hoofdpijn
  • gevoelloosheid
  • toegenomen prikkelbaarheid of agressie
  • gewichtstoename
  • slapeloosheid
  • seksuele stoornissen of het verlies van seksuele gevoelens
  • bloedingsstoornissen (waardoor sneller blauwe plekken kunnen ontstaan)
  • gevoelloosheid in sociaal contact

Mogelijke bijwerkingen van TCA’s zijn:

  • droge mond
  • droge ogen en wazig zien
  • moeilijk plassen
  • verstopping van de darmen
  • seksuele functiestoornissen (zoals minder zin in seks)
  • duizeligheid
  • versnelde hartslag door tijdelijk verlaagde bloeddruk
  • sufheid
  • gewichtstoename (door meer eetlust)
  • verminderde hartwerking

MAO remmers:

MAO remmers zijn in Nederland niet geregistreerd als antidepressiva en kunnen uitsluitend op bij therapieresistente depressies en angststoornissen voorgeschreven worden. Er moet daartoe een speciale artsenverklaring worden gemaakt. MAO-remmers hebben als nadeel het zo-genaamde “kaas-effect” waarvoor een tyramine-arm dieet moet worden gevolgd. Tyramine is een eiwit (aminozuur) dat o.a. in oude kaas, camembert en een aantal andere voedingsstoffen zit. Tyramine kan bij gebruikers van MAO-remmer een levensbedreigende hoge bloeddruk uitlokken.

MAO remmers worden gekozen, als andere ‘gewone’ antidepressiva niet werken. MAO-remmers geven dan in 30-50% van de gevallen alsnog een gunstig antidepressief effect.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Er is een relatie tussen darmfuncties, depressies en antidepressiva. Verstopping (‘obstipatie’ of ‘hardlijvigheid’) is bijvoorbeeld één van de meest storende symptomen van een vitale depressie. Meestal gaat dit samen met gebrek aan eetlust. Vroeger zei men wel eens bij een depressie: ‘Er kan niets in, en er kan niets uit, ook geen tranen of zelfs spraak’. Omgekeerd heeft 35% van de mensen met het prikkelbare darm syndroom last van depressies en angststoornissen. Ook de meeste bijwerkingen van SSRI’s zijn maag- en darmproblemen.

Zowel bij verstopping als bij depressie speelt serotonine een belangrijke rol. Serotonine wordt voor 95% geproduceerd in het maagdarmkanaal. De darm maakt ook hormonen, die invloed hebben op de hersenen. Er wordt daarom wel gesproken van de hersen-darm-as. Daarom kunnen gerichte voeding,  speciale diëten en supplementen ook een gunstige invloed hebben op depressies.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Uit onderzoek blijkt dat 30% van de gebruikers van antidepressiva er moeilijk weer vanaf komt. Dit is reden dat zij de medicijnen vaak jaren blijven gebruiken. Vooral van Seroxat (Paroxetine) en Venlafaxine is dit een bekend probleem. Daarom adviseert de Depressie Vereniging behandelaars deze niet in eerste instantie voor te schrijven.

Bij antidepressiva is het niet zo dat je een steeds hogere dosering zoals bij een alcoholverslaving om hetzelfde effect te bereiken. De werking blijft in de loop van de tijd gelijk.

Als je plotseling stopt met antidepressiva kun je last krijgen van verschillende ontwennningsverschijnselen. Het advies is daarom nooit plotseling te stoppen, maar zeer geleidelijk af te bouwen.

Helaas is per antidepressivum nog onbekend hoe je in kleine stapjes geleidelijk kunt afbouwen. Daarom dringt de Depressie Vereniging er op aan dat hier zo snel mogelijk duidelijkheid over komt en mensen die willen afbouwen er goede hulp en ondersteuning bij krijgen. Taperingstrips kunnen een handig hulpmiddel zijn.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Sommige bijwerkingen kunnen in meer- of mindere mate behandeld worden. Tegen verstopping (obstipatie) kun je lactulose siroop krijgen, of macrogol/elektrolyten (bv Movicolon). Hoofdpijn kun je bestrijden met paracetamol. Voor slapeloosheid kan het helpen om gedurende enkele weken slaapmiddelen als temazepam of zopiclon te gebruiken. Als je last hebt van plotselinge bloeddrukdaling (orthostatische hypotensie) moet je jezelf aanleren rustig op te staan, wat vaak na enige oefening wel lukt. Voor de bij veel middelen optredende droge mond kun je suikervrije zuurtjes of kauwgom nemen. Drink in elk geval veel water. Het is dan ook belangrijk goed te poetsen en regelmatiger naar de tandarts te gaan voor controle. Misselijkheid lijkt te verminderen als je de medicatie niet op een lege maag inneemt of met melk gebruikt. Bij slaperigheid en sufheid blijkt koffie geen effect te hebben, in dat geval is een ander antidepressivum een optie. Voor alle andere bijwerkingen rest helaas geen ander advies dan afwachten tot de bijwerkingen vanzelf minder worden.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva 

Vaak staat in de bijsluitertekst wat je moet doen bij een gemiste dosis. Als je je pillen bent vergeten is het meestal goed om binnen 8 uur het medicijn alsnog in te nemen. Merk je het pas na 8 uur, dan kun je de dosis overslaan en de volgende dag de normale dosis innemen. Mocht je echter last krijgen van ontwenningsverschijnselen dan is het handiger de dosis alsnog te nemen.

Het effect van het niet innemen verschilt per type antidepressiva. Bij fluoxetine is het bijvoorbeeld veel minder hinderlijk dan bij paroxetine. Over het algemeen heeft iemand die al langere tijd antidepressiva gebruikt een zogenaamde “steady state” in het bloed. Een soort evenwicht tussen opname en het weer uit het bloed verdwijnen van de stof. Bij middelen die relatief lang in het bloed aanwezig blijven, zoals fluoxetine, citalopram en escitalopram, is een keertje overslaan niet zo erg.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

De risico’s van een overdosis zijn afhankelijk van het soort antidepressivum. Vooral tricyclische middelen (TCA’s) zijn kunnen schadelijk zijn bij een overdosis. Een overdosis kan tot leiden tot epileptische aanvallen, met aansluitend coma en koorts en onderdrukking van de ademhaling. Uiteindelijk kan een overdosis zelfs dodelijk zijn. Meestal door hartritme stoornissen (“cardiac arrest”), of het stoppen van de ademhaling. Een hoeveelheid van 40 tot 50 tabletten in één keer, kan al dodelijk zijn. Om de kans op zelfdoding te verkleinen krijgen mensen in ieder geval de eerste twee weken niet meer tabletten mee dan voor die twee weken.

SSRI’s zijn veel  minder giftig, maar er zijn wel gevallen bekend die tot de dood leidden. Veranderingen in het hartritme zijn beschreven bij overdosering van venlafaxine.

Vooral de combinatie met alcohol en (Tricyclische) antidepressiva is berucht. Meestal is de doodsoorzaak dan epileptische insulten (“stuipen”). Ook kan een serotoninesyndroom optreden, gekenmerkt door agitatie, sterk trillen en beven (tremoren), verwardheid, spierschokken en zeer heftige reflexen, en gestoorde coördinatie. Het serotoninesyndroom moet in het ziekenhuis worden behandeld.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Wanneer je last hebt van een verstoord slaappatroon, bijvoorbeeld omdat je vaak wakker schrikt of moeilijk in slaap komt, kun je slaapmiddelen aan je arts vragen. Slaapmiddelen kunnen tijdelijk een oplossing bieden en je helpen een beter nachtritme te krijgen. Dit kan je herstel bevorderen.
Als je erg erg veel last hebt van angst kan de arts je een kalmeringsmiddel voorschrijven.

Deze middelen werken direct en helpen tegen slapeloosheid, angstgevoelens, spanning en onrust. Meestal zijn deze medicijnen niet langer dan enkele weken nodig. Omdat ze verslavend zijn, wordt aangeraden ze niet langer dan ongeveer twee tot drie weken te gebruiken.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

De werking van alcohol en drugs kan worden versterkt in combinatie met antidepressiva. Ook zorgen alcohol en drugs er voor dat je je achteraf vaak nog somberder voelt. In het algemeen is het dus verstandig geen drugs te combineren met antidepressiva en op zijn minst voorzichtig te zijn met alcohol.

Meer specifiek: Met de bekende antidepressiva fluoxetine, paroxetine (es)citalopram en venlafaxine is er geen interactie beschreven. De combinatie met drank lijkt, met de beperkingen die bij alcoholgebruik horen, met deze middelen wel toegestaan. Wat drugs betreft is er zeker een interactie-effect met LSD, XTC en amfetaminen (speed), in de zin van vergrote kans op het serotonine syndroom. Het is zeer waarschijnlijk, dat er ook een versterkend effect uitgaat van andere drugs, zoals heroïne en methadon.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Verschillende geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden. Overleg dus altijd met je arts als je naast antidepressiva andere medicijnen wil gaan gebruiken of voorgeschreven krijgt. Omdat er zoveel antidepressiva op de markt zijn, wordt hier volstaan met een algemeen antwoord. Vooral de werking van MAO remmers kan door andere medicijnen worden beïnvloed.

In het algemeen wordt het sterk afgeraden om MAO-remmers te combineren met alle andere antidepressiva. Dit geldt ook voor moclobemide. MAO remmers geven eveneens heftige reacties in combinatie met de pijnstiller pethidine. Ook zijn er ongewenste interacties beschreven met middelen ter bestrijding van hoge bloeddruk. Hetzelfde geldt ook voor de tricyclische verbindingen. Het antimigraine middel sumatriptan (imigran) mag niet gecombineerd worden met MAO remmers of serotonine heropname remmers, omdat het de kans op het serotoninesyndroom sterk doet toenemen. Omgekeerd, MAO remmers verhogen de hoeveelheid antimigraine middelen (triptanen) in het bloed bij migrainepatiënten. Sint Janskruid doet de bijwerkingen van deze middelen ook toenemen.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Absolute contra-indicaties zijn er niet. Wel zijn er riskante combinaties, die door de arts goed gevolgd moeten worden (“monitoren”). Bij antistollingstherapie bijvoorbeeld moet vaker worden gecontroleerd. Soms worden in het ziekenhuis MAO remmers gecombineerd met de “gewone” antidepressiva, onder geregelde (en strenge!) bewaking van de vitale functies (o.a. de bloeddruk).

Tricyclische middelen hebben een vertragende werking op de prikkelgeleiding van het hart. Als je geneesmiddelen gebruikt die dit effect ook hebben (anti psychotische middelen, cimetidine (Tagamet), bètablokkers zoals metoprolol en sotalol en andere) moeten die eventueel worden aangepast. Ook moet de arts er rekening mee houden dat het effect van sommige bloeddrukverlagende middelen kan worden tenietgedaan.

Bij SSRI’s is het raadzaam op te passen met andere geneesmiddelen die de hoeveelheid serotonine kunnen doen toenemen. Hierdoor ontstaat het gevaar van een serotoninesyndroom. Dit speelt bijvoorbeeld een rol bij de combinatie van sterke pijnstillers pethidine en tramadol, sumatriptan met vrijwel alle andere antidepressiva (amitriptyline, clomipramine, imipramine, buspiron, lithium).

De combinatie met een bepaalde categorie pijnstillers, de NSAID’s (Non Steroïdal Anti Inflammatory Drugs) zoals ibuprofen, dexibuprofen, diclofenac, indometacine, naproxen, sulindac etc, d.w.z. de groep, die men aanduid met de naam Prostaglandinesynthetaseremmers kunnen in combinatie met de SSRI’s de kans op maag- en darmbloedingen van deze middelen vergroten.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Ja, dit is bijna altijd het geval. Maar verschillende geneesmiddelen beïnvloeden elkaar (interactie) op een verschillende manier. De apotheek heeft een computerprogramma, waarin wordt gewaarschuwd voor vrijwel alle interacties van de medicamenten die iemand gebruikt. De apotheker hoort te waarschuwen als er gevaarlijke interacties kunnen optreden. De belangrijkste interacties zijn:

  • De interactie van SSRI’s, maar ook de andere antidepressiva, met antistollingsmiddelen (“bloedverdunners”). De combinatie van deze middelen doet de tijd die het neemt om bloed te laten stollen verlengen. Zo kan het dus nodig zijn om bij gelijktijdige toediening de dosis van de antistollingsmiddelen te verlagen.
  • De hoeveelheid in het bloed van de Bèta blokker metoprolol kan door sommige SSRI’s verdubbelen met duizeligheid en vallen tot gevolg.
  • Het effect van alcohol kan flink worden versterkt door clomipramine, een ouder tricyclisch middel, wat echter vooral een serotonine effect heeft, deze interactie geldt eigenlijk voor de meeste antidepressiva, bij de SSRI’s zou het wat minder zijn. In elke bijsluiter staat dit overigens vermeld.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

De apotheek heeft geautomatiseerde informatie over wisselwerking (interactie) tussen medicijnen. Ook in bijsluiters staan de belangrijkste interacties. Daarnaast is via internet betrouwbare informatie te vinden in het zogenaamde Farmacotherapeutisch Kompas. Hierin staan alle bijsluiterteksten (en vergoedingen) van de in Nederland verkrijgbare medicijnen, opgesteld door een commissie van Zorginstituut Nederland. Kijk op: farmacotherapeutischkompas.nl

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Er is weinig bekend over de risico’s en gevolgen van gebruik van antidepressiva op langere termijn. Daarom roept de Depressie Vereniging wetenschappers en behandelaars op na te gaan of er internationaal onderzoeksresultaten beschikbaar zijn en zo nodig onderzoek te initiëren. Dit geldt ook voor de juiste manier om antidepressiva af te bouwen.

Bekend is wel dat bij langdurig gebruik door ouderen het gevaar op vallen kan toenemen, met de kans op heupfracturen en andere botbreuken. Ook worden sommige mensen bij langdurig gebruik van antidepressiva dikker. Tot slot kan er door het gebruik van zowel tricyclische middelen als SSRI’s (zie Soorten antidepressiva nader bekeken) een tekort ontstaan van natrium (hyponatriëmie). Dit heeft vooral gevolgen op neurologisch gebied: apathie, spierkrampen, hoofdpijn, onrust en misselijkheid. Als er niet wordt ingegrepen kan een natriumtekort zelfs leiden tot epileptische aanvallen, coma en overlijden. Dit is echter zeer zeldzaam.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Antidepressiva werken niet altijd. Gegevens van het College voor Zorgverzekeringen laten zien dat in de praktijk het eerste antidepressivum bij ongeveer 30-35% van de patiënten aanslaat.

Als antidepressiva werken, werken ze tijdens de gehele ziekte episode. Dit is geen garantie dat dit middel bij een volgende episode weer zal werken, maar dat is wel waarschijnlijk. Als je ooit verbetering hebt ervaren bij het gebruik van antidepressiva is het aannemelijk dat dat ook een volgende keer gebeurt. Een probleem is wel dat het minimaal vier tot zes weken duurt voordat het duidelijk is of een medicament echt aanslaat.

Als antidepressiva niet aanslaan is het gebruikelijk om bij tricyclische middelen de bloedspiegel te controleren en de dosering eventueel eerst te verhogen. Is er na zes weken nog geen verbetering, dan is het raadzaam een ander middel te gaan proberen. Helaas is er (nog) geen onderzoek bekend waardoor voorspeld kan worden welk type medicament bij welke patiënt zal aanslaan.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Bijsluiters zijn vaak geschreven voor behandelaars. Er staat daarom veel vaktaal in. Dat maakt het voor de leek moeilijk te begrijpen wat nu eigenlijk bedoeld wordt. Vaak zijn het ook nog vertaalde teksten. Dat maakt ze nog minder goed leesbaar.  Dat bijsluiters vaak onduidelijk zijn heeft tot slot ook te maken met aansprakelijkheid. Producenten proberen aansprakelijkheid uit te sluiten door een overvloed aan informatie in de bijsluiter op te nemen. Daardoor worden er ook bijwerkingen genoemd die niet echt schadelijk zijn, of die vrijwel nooit voorkomen.

Het meest praktisch is om de medicijnen op grond van de informatie van je behandelaar te starten. Als je bang bent voor bepaalde bijwerkingen of als je merkt dat je ergens last van hebt is het het beste om dat direct met je behandelaar te bespreken.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Afbouwen en alternatieven

Als de medicatie aanslaat (wat je meestal binnen 3 weken wel merkt) ga je in overleg met je arts door met de dosering waarbij een verbetering is bereikt. Een verlaging van de dosering verhoogt de kans op terugval.

Als het de eerste keer is dat je een depressie hebt kan de dosis 6 maanden nadat je bent hersteld voorzichtig worden verlaagd. Heb je al eerder een depressie gehad dan houdt men gewoonlijk een termijn van 12 maanden aan.  Er zijn geen objectieve criteria voor herstel. Of er sprake is van herstel is iets dat jij zelf, samen met de behandelaar, vaststelt. Het stoppen met antidepressiva is dus een persoonlijke overweging. Doe het het liefst als de omstandigheden zo stabiel en rustig mogelijk zijn. Verlaging van de dosering of stoppen met de medicatie moet altijd gebeuren in overleg met de behandelaar. Zie ook vraag 30:
Zijn er vaste regels voor het afbouwen van antidepressiva?

Het is aan te bevelen heel geleidelijk (over weken tot maanden) af te bouwen. Tijdens die periode is het belangrijk om regelmatig contact te hebben met je arts. Bij een terugval kan het beste de oude, effectieve dosis zo snel mogelijk worden hersteld. Helaas duurt het ook dan vaak enige tijd voordat het therapeutische effect weer wordt bereikt. In uitzonderlijke gevallen slaat het middel niet meer aan, en moet je overstappen naar een ander antidepressivum.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Hoe lang de stoffen in het bloed blijven verschilt per type antidepressivum. Het hangt onder meer af van de tijd die nodig is voordat de helft van het medicijn uit het lichaam is verdwenen (de eliminatie-halfwaardetijd). Daarbij is de vuistregel dat na 5x de halfwaardetijd de stof uit het bloed is. Bij paroxetine is de halfwaardetijd bijvoorbeeld 1 dag, zodat het 5 dagen duurt voordat alle paroxetine is verdwenen. Bij fluoxetine is de halfwaardetijd minstens een week, zodat je dus pas na meer dan 5 weken geen fluoxetine meer in het bloed hebt. Dit is trouwens de reden dat fluoxetine eigenlijk nooit ontwenningsverschijnselen geeft. Het verdwijnt heel langzaam uit je bloed en bouwt zichzelf min of meer af.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Het afbouwen van antidepressiva is maatwerk. Er zijn geen vaste regels voor behalve dat het geleidelijk moet gebeuren. Het is belangrijk om samen met je behandelaar een persoonlijk afbouwschema te maken. Daarbij moet rekening gehouden worden met het soort medicijn, de duur van de behandeling, de hoogte van de dosering en natuurlijk met je eigen voorkeur en eventuele eerdere ervaringen met stoppen. In het algemeen geldt: hoe langer je antidepressiva hebt gebruikt, hoe groter de kans op ontwenningsverschijnselen.

Als je heftige ontwenningsverschijnselen krijgt kun je terug naar de oorspronkelijke dosis. Daarna is het zaak om nog geleidelijker te verminderen. Soms kan in overleg met de apotheek de dosis worden verminderd door het medicament over meer capsules te verdelen (hercapsuleren). Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van zogenaamde taperingstrips. Lees hierover ook dit bericht.

De Depressie Vereniging dringt er bij deskundigen op aan dat er duidelijkheid nodig is per antidepressivum hoe in kleine stapjes verantwoord afgebouwd kan worden.

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Sommige medicijnen, zoals paroxetine en venlafaxine geven bij afbouw of staken heftige onttrekkingsverschijnselen (afkick verschijnselen). Dit kunnen slaapklachten zijn, prikkelbaarheid, angst, maar ook een grieperig gevoel of zelfs ‘schokjes’ in het hoofd. Dit komt vaker voor als de behandeling langer geduurd heeft, verschilt per antidepressivum en hangt samen met de snelheid waarmee het lichaam de medicijnen afbreekt. De behandeling van deze onttrekkingsverschijnselen bestaat uit het geleidelijker afbouwen (steeds lagere dosering) van de antidepressiva over een geruime tijd. Het heeft meestal geen zin en soms zelfs een averechts effect om de medicatie om de dag te nemen.

Van een aantal antidepressiva zijn er zogenaamde ‘taperingstrips‘ verkrijgbaar. Deze zijn speciaal bedoeld om de dosis langzaamaan te verminderen.

Zie ook: Gedoe over vergoeding taperingstrips

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva.

Er is weinig onderzoek gedaan naar ontwenningsverschijnselen van antidepressiva. Het soort ontwenningsverschijnsel en de hevigheid ervan is enigszins afhankelijk van de werking van het gebruikte medicijn. De verschijnselen bij paroxetine (Seroxat) zijn exemplarisch voor alle SSRI’s: griepachtige verschijnselen, zoals trillen, beven, transpireren, hoofdpijn, lethargie, spierpijnen. Koorts komt soms voor. Verder vaak maagdarmklachten zoals misselijkheid en braken, soms diarree, gebrek aan eetlust. Klachten van het centrale zenuwstelsel zoals evenwichtsstoornissen, duizeligheid, gestoorde coördinatie en inslaapstoornissen met levendige dromen, soms zelfs nachtmerries, kunnen ook voorkomen. Een verschijnsel dat bij de meeste antidepressiva wordt genoemd is het optreden van “elektrische schok” gevoel, en het gevoel of er met talloze kleine naaldjes in de huid wordt geprikt (paraesthesieën). Tot slot wordt in veel onderzoek psychische klachten genoemd, in de vorm van prikkelbaarheid, agitatie, stemmingsdaling en huilbuien, angsten en ontremming. Zelden ontstaan hallucinaties en agressiviteit. De lijst is nog verder uit te breiden, met allerlei uiterst zeldzame verschijnselen. De symptomen kunnen lijken op een terugval.

Het wordt afgeraden om tegen de angsten en slaapstoornissen benzodiazepinen (temazepam, oxazepam, diazepam etc.) te geven. Het beste is om vooraf goed met je behandelaar door te nemen waar je msschien last van kunt krijgen en te bespreken wat je dan kunt doen. Het is sterk aan te raden om het antidepressivum langzaam af te bouwen. Taperingstrips kunnen hierbij een handig hulpmiddel zijn.
Ook specifieke voeding en supplementen kunnen helpen de periode van afbouw van antidepressiva zo goed mogelijk door komen.

Zie ook:

Kijk op mijnmedicijn.nl voor persoonlijke ervaringen met antidepressiva

Inloggen
Back To Top